12 août 1816 | DIPLOME DE RECONNAISSANCE DE NOBLESSE PAR SA MAJESTÉ GUILLAUME Ier ROI DES PAYS-BAS
Wy Willem, by de gratie Gods Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot Hertog van Luxemburg, enz, enz, enz – Allen die dezen zullen zien of hooren lezen salut !
Daar wy by ons besluit van den 13 february 1815 No 60 hebben goedgevonden en verstaan dat tot den Adelstand der Nederlanden gerekend zullen worden te behooren, zoo wel die genen die door Ons in de Ridderschappen of Edelen der respective Provincien benoemd en geadmitterd zyn, of verder tot op het inwerking komen der Reglementen, vermeld by Art. 131 der Grondwet benoemd en geadmitteerd worden zullen benevens hunne wettige afstammelingen – En wy by Ons besluit van den 12 Augustus 1816, no 32, in de Ridderschap der Provincie Henegouwen benoemden geadmitteerd hebben den Heer Alexandre, Louis, Joseph, de Séjournet de Rameignies – Zoo is het dat Wy welgemelden thans in de Ridderschap der Provincie van Henegouwen beschreven en geadmitterden Jonkheer Alexandre Louis Joseph de Séjournet de Rameignies en zyne wettige reeds geborene en toekomende kinderen zoo mannelyke als vrouwelyke mitsgaders alle volgende afstammelingen van zyn geslacht. Naam en wapen erkennen te behooren tot den Adelstand der Neder Landen met het Praedicaat van Jonkheer en Hoogwelgeboren, in alles met zulke regten en voorregten, als welke by S’Ryks wetten aan den Adel in het Koningryk der Neder Landen zyn of zullen worden toegekend – Terwyl wy mits dezen zyn wapen, zoo als het hier ter plaatse met zynen kleuren en metalen is afgemaald, erkennen te zyn, het adellyk wapen, hem en zyne descendenten eigen, hetzelve voor zoo verre het met opzicht tot den adelstand van dit Ryk zoude hunnen benoodigd zyn, als zoodanig conflrmerende by dezen – En ten einde de voorschreven Jonkheer Alexandre, Louis, Joseph de Séjournet de Rameignies en zyne wettige nakomelingen een steeds durend en byzonder bewys van voorschrevene Onze gunst zoude hebben en de voorregten aan den Adelstand der Nederlanden gehecht ongestoord erlangen. Zoo hebben Wy dezen openen Brief of acte van Bewys voor hem en zyne afstammelingen afgegeven met last aan gemelde Jonkheer Alexandre, Louis, Joseph de Séjournet de Rameignies om denzelven te doen registreren by Onze Hoogen Raad van Adel, en aldaat zyn Adellyk Wapen, onder de andere adellyke geslacht Wapenen der Nederlanden als zoodanig te doen stellen –
Wy gelasten Onzen Hoogen Raad van Adel en ontbieden de Staten der byzondere Provincien van Ons Ryk, die van de Ridderschappen en Edelen in dezelve, den Hoogen Raad der Neder Landen alle Hoven van Justitie, en alle plaatselyke Regeringen, zoo in de steden, als ten platten Lande den gemelden Jonkheer Alexandre, Louis, Joseph de Séjournet de Rameignies en zyne wettige nakomelingen, niet alleen in al het voorschrevene te erkennen, maar is het nood, daar by te handhaven en te beschermen want Wy dit alles uit Onze vrye en Souvereine magt ten beste van het Ryk hebben bevonden alzoo te behooren – Ter bevestiging hebben Wy dezen met Onze Naamteekering bekrachtigd en doen contrasigneren door Onze Secretaris van Staat en verder doen bezegelen met Ons Groot-Zegel, dienende ter relatie van Onzen Hoogen Raad van Adel –
Gegeven in S’Gravenhage den 12 Augustus 1816, het derde jaar Onzer Regering.
Willem –
Begezeld met het Groot Zegel Van Wege den Koning.
ter relatie van de Hoogen J.M. Valcg
Raad van Adel
… L. d’Yvoy :
van … Presideerende
Geregistreerd by my Secretaris Ontvangen by my Tresorier
van den Hoogen Raad van Adel van den Hoogen Raad van Adel
de Wacker van Zon en door zyne Majesteit voor deze acte
bepaalde somma –
Jr van Westreenen van Tiellandt
*
* *
Traduction en langue française de ce diplôme
Nous, Guillaume, par la Grâce de Dieu, Roi des Pays-Bas, Prince d’Orange-Nassau, Grand Duc de Luxembourg, etc., etc., etc. A tous ceux qui les présentent verront ou orront, Salut !
Vu que par notre arrêté en date du 13 février 1815, n° 60, nous avons approuvé et admis que seront comptés comme appartenant à la noblesse des Pays-Bas tant ceux qui sont nommés et admis dans la Noblesse des provinces respectives, que ceux qui seront admis ou nommés ainsi que leurs descendants légitimes, en vertu de I’article 131 de la loi fondamentale; et que par notre arrêté en date du 12 août 1816, no 32, nous avons nommés et admis dans la noblesse de la province de Hainaut Messire Alexandre-Louis-Joseph de Séjournet de Rameignies, nous reconnaissons que le chevalier Alexandre-Louis de Séjournet de Rameignies susnommé déjà inscrit et admis dans la noblesse de la province de Hainaut, ses descendants nés et à naître, tant masculins que féminins, ainsi que les descendants ultérieurs de sa race, nom et armoiries appartiennent à la noblesse des Pays-Bas, portent le titre de Jonkheer et bien né, jouissent de tous les droits et privilèges reconnus ou à reconnaître à la noblesse des Pays-Bas, par les lois du Royaume. Alors que par la présente nous reconnaissons que ses armoiries pour lui et ses descendants sont telles qu’elles sont ici représentées avec leurs émaux et métaux, nous les confirmons comme telles pour autant que ce soit nécessaire pour la noblesse du Royaume.
Enfin, pour que le Jonkheer Alexandre-Louis-Joseph de Séjournet de Rameignies et ses descendants légitimes aient une preuve durable et particulière de notre volonté et jouissent pleinement des privilèges attachés à la noblesse des Pays-Bas, nous avons donné cette lettre ouverte ou acte de reconnaissance pour lui et ses descendants, à charge au Jonkheer Alexandre-Louis-Joseph de Séjournet de Rameignies de faire enregistrer la présente à notre Conseil supérieur de la Noblesse et d’y faire figurer ses armoiries parmi celles des autres familles nobles des Pays-Bas.
Nous chargeons notre Conseil supérieur de la Noblesse et prions les Etats des diverses provinces de notre royaume, ceux de la chevalerie et de la noblesse dans les mêmes, le Grand Conseil des Pays-Bas, toutes les Cours de Justice, tous les gouvernements locaux, tant dans les villes que dans le plat pays, non seulement de reconnaître tout ce qui est écrit ci-dessus, mais, s’il en était besoin, de le soutenir et protéger, car nous avons, par notre, libre et souveraine autorité trouvé bon d’en décider ainsi pour le bien du Royaume.
En témoignage, Nous avons signé la présente de notre nom, et fait contresigner par notre Secrétaire d’Etat, et fait sceller de notre grand sceau de notre Conseil supérieur de la Noblesse.
Donné à La Haye, le 12 août 1816, troisième année de notre règne.
(s) Willem.
[FOR1976] – FORGEUR, baron E., Généalogie de la famille de Séjournet de Rameignies, 1976
Livre de raison des Séjournet 